Synagoge

Synagoge


17e eeuw tot 1830

Joodse Wageningers behoren vanaf het begin van de 17e eeuw tot 1830 tot de Joodse gemeente Arnhem.

Wageningen had vermoedelijk al in de 18de eeuw, maar zeker in het begin van de 19de eeuw een ruimte waar een klein aantal joden geregeld bij elkaar kwam. Uit een enquête van 1810 blijkt dat de joodse gemeenschap bestond uit 46 leden, allen Duitse joden. Er waren twee bestuursleden en een voorzanger, Levy van Embden, die de diensten leidde.

1830 - 1839: diensten aan huis

Joodse Wageningers behoren vanaf het begin van de 17e eeuw tot 1830 tot de Joodse gemeente Arnhem.

Waar enkele joodse familie bij elkaar woonden, gingen ze al snel over tot aankoop, of als het niet anders kon, tot het pachten van een stuk grond voor een begraafplaats. Wanneer de joden minjan konden maken, werden de godsdienstoefeningen eerder gehouden bij één der leden thuis of men huurde een ruimte. ledere vrome jood bezat wel een torarol en één der mannelijke leden was altijd wel in staat een eenvoudige dienst te leiden. Zodra de gemeenschap groter werd en de financiën het toelieten, bouwde men een synagoge, of sjoel.

De synagoge neemt in het jodendom een centrale plaats in. Het is, zoals dit Griekse woord al aanduidt, een plaats van samenkomst. In het Hebreeuws is dat Beth Haknesset. Het is een plaats om te bidden, te leren, feest te vieren en, ingeval van nood een schuilplaats voor vluchtelingen. Het Jiddische woord sjoel, afkomstig van het Duitse Schule, wijst duidelijk in de richting van leren en studeren.

Van 1839 tot 1903: sjoel aan huis

Vanaf 1839 tot en met 1903 gaan de leden van de Joodse gemeenschap "naar sjoel" in de Riemsdijkstraat ondergebracht op de bovenverdieping van een tabakshuis van de familie Jacobs en Haas. Van het exterieur (en ook van het interieur) zijn geen foto's of afbeeldingen bekend. Het pakhuis stond op de plek die sinds 1942 - na de herbouw van een rij huizen- aangeven is met huisnummer 1.

Hijman Jacobs is een veelzijdig en actief man. Hij is niet alleen ritueel slachter, maar exploiteert ook de bank van lening, handelt en bezit een winkel in verwerkte en onverwerkte manufacturen en is “factoor” of koopman in “inlandse tabaksbladeren”. Hij laat tabak telen op een bijna vijf hectare groot stuk grond. Voor de opslag bouwt hij, grenzend aan zijn tuin, in de Riemsdijkstraat een pakhuis. 

Hij overlijdt in zijn woning op zondag 7 augustus 1831 "zevenenzeventig jaar en tien maanden oud“. Hij ligt begraven op de oude joodse begraafplaats. De grote steen met de Hebreeuwse tekst vertelt over hem onder meer: “Zijn huis was een onderdak voor de arme. Zijn hart ging uit naar de synagoge en hij kwam daar zijn gehele leven om te bidden op sjabbat en de feestdagen. Hij was parnas (voorzitter) van de joodse gemeente”.
 
Tien jaar later, op 12 december 1841, sterft Helena Jacobs-Hijmans; zij was bijna zevenenzeventig jaar oud. Zij rust naast haar man. De Hebreeuwse tekst op haar matséwa (grafsteen) memoreert in grote dankbaarheid haar goede daden. We lezen onder andere: “Haar wijsheid bouwde een huis, dat is de synagoge, die zij bijna anderhalf jaar voor haar dood voor ons bouwde. Haar aandenken sta haar en haar kinderen bij. De herinnering aan haar zal nooit wijken. Het betreft de edele vrouwe Lea". 
Uit een andere bron blijkt ook, dat zij de kille de beschikking gaf over de bovenverdieping van het tabakspakhuis in de Riemsdijkstraat. Dat moet medio 1840 gebeurd zijn. Door het ontbreken van het kille-archief is niet bekend hoe dit alles geregeld was. Ze zal wel geen huur gevraagd hebben. Mogelijk heeft zij bijgedragen aan de inrichting van de sjoel. Na haar overlijden wordt in 1842 een boedelscheiding opgemaakt. Daarin wordt een “Boek Moses” apart genoemd en vermeld, dat dit in bruikleen was afgestaan aan de kille. Mogelijk was deze torarol afkomstig uit de boedel van Hester Jonas Marcus, de moeder van Hijman Jacobs.
 
De kadastrale kaart van de stad, Sectie 1, uit 1832, geeft in het gedeelte Hoogstraat en Riemsdijkstraat de bezittingen van de familie Jacobs weer: aan de Hoogstraat huis en erf, in de Riemsdijkstraat, aansluitend op de tuin een schuur als pakhuis. Op de eerste verdieping van het pakhuis bevond zich de “Israëlitische kerk” in 1839. 
Door Alexander Philip Haas, die erfgenaam is van de familie Jacobs, worden na zijn overlijden in mei 1899 allerlei bezittingen verkocht. Ook het pakhuis gaat dezelfde weg. Voor de joodse gemeenschap betekent deze verkoop dat de bouw van een eigen synagoge urgent wordt. Uit de verkoopadvertentie blijkt dat de joodse gemeente f 50 per jaar betaalde voor de bovenverdieping.

Besloten wordt een nieuwe synagoge te bouwen. Het bestuur beschikt over een legaat van f 2000 in 1866 gekregen uit de nalatenschap van Meijer Hartog van de Burgt uit Opheusden.

In 1901 verschijnen de eerste berichten over de nieuwbouwplannen in de plaatselijke courant.

Daar het aanwezige kapitaal niet voldoende was, neemt de vrouwenvereniging onder leiding van mevrouw R. Cozijn-Frankfort het initiatief, door middel van een intekenlijst, de ontbrekende gelden bijeen te brengen. En met succes. De burgemeester Mr. Hesselink van Suchtelen uit Wageningen, die in joodse kringen zeer geliefd was, schonk f 400. Dankzij deze burgemeester verloopt de samenwerking met de gemeente uitstekend.

Begin augustus 1902 krijgt de kille de beschikking over een stuk grond in erfpacht in het Slangegat aan het einde van de Walstraat. De plaatselijk architect Rijk de Vries maakt een ontwerptekening. De goedkeuringen volgen snel, zodat de aanbesteding in Hotel de Wereld al op 6 augustus 1902 kan plaatsvinden. De laagste inschrijver wordt F. van den Brink uit Bennekom voor f 3.636.

De architectuur van de sjoel vertoont een aantal elementen uit de Hollandse Renaissance. De ontwerptekeningen wijken af van de resultaten van de bouw.

Schets ligging sjoel (uit Oud Wageningen).png

Afbeelding. Situatieschets met de ligging van de synagoge en pakhuissynagoge aan de hand van een luchtfoto van oktober 1933 waarbij het gebied Walstraat - Riemsdijkstraat is uitvergroot (bron: Foto Beeldbank Wageningen en schets: Oud Wageningen, J.Everdij).

Dankzij Meijer van Embden, die er in 1901 bar mitswa werd, zijn we goed ingelicht over de inrichting van de sjoel. Om in de synagoge te komen, moeten de bezoekers de trap op. Bij het naar boven gaan, passeren zij een steen met Hebreeuwse tekst, aangebracht in één der muren. Waarschijnlijk vermeldt deze steen de naam van de weldoenster Helena Jacobs-Hijmans uit 1840. Boven geeft een deur toegang tot de eigenlijke gebeds- en leerruimte: de mannensjoel. Er is plaats voor 60 à 70 personen. Op de zitplaatsen liggen groene kussens. Er is ook een ruimte voor de vrouwen: de “vrouwenkerk”. Eveneens is er een gemeentekamer voor vergaderingen en andere bijeenkomsten. De Heilige Arke, gewoonlijk voor de oostmuur geplaatst, zal hier voor de lange zuid-oostmuur van het pakhuis geplaatst zijn. In 1875 constateert een bezoeker van buiten Wageningen, dat in de “Heilige Arke” enige “gewijde” wetsrollen staan. Dankzij de activiteiten van de vrouwenvereniging “Bigdei Koudesj” worden de houten torastokken voorzien van zilveren siertorens.

In 1886 koopt de vrouwenvereniging ter gelegenheid van het joods Nieuwjaar een voorhangsel of parochet van witte zijde met een gouden opschrift en voorzien van koorden en kwasten. Het Hebreeuwse opschrift luidt (vertaald): “Geschenk der vrouwenvereniging ten gebruike op hooge feestdagen”. De parochet was vervaardigd in de ateliers van de Gebr. Van Oven in ‘s-Gravenhage. 
 
Voor de Arke staat de gebedslezenaar en in - het midden de biema, een grote lezenaar, vanwaar met uit de tora leest. Zo’n torarol was uiterst kostbaar. Men is er zuinig op. Bij het lezen ervan raakt men de rol niet aan, maar gebruikt men een zilveren handje aan een steel, een jad. De kille Wageningen bezat tot aan haar opheffing in 1987 zo’n jad, gemaakt van zilver in de stad Hoorn en daterend uit ca. 1620.
Nieuwbouwplannen
Omstreeks 1879 heeft het bestuur van de joodse gemeente plannen om een synagoge te gaan bouwen. Er is geld, omdat de kille in 1866 een legaat had gekregen uit de nalatenschap van Meijer Hartog van der Burgt uit Opheusden. Het was de niet-onaanzienlijke som van f 2000, vrij van successierechten. De weldoener, die zaakwaarnemer was, werd 10 juni 1798 te Almelo geboren en was een zoon van Levie Hartog en Belia Meijer. Hij woonde in Opheusden, waar hij op 5 februari 1866 overleed in de leeftijd van zevenenzestig jaar en zeven maanden. Hij was ongehuwd*. Hij had, hoewel hij bij de kille Tiel thuis zou moeten horen “kerkgang” in Wageningen. De afstand zal hierbij een rol hebben gespeeld. 
 
Het toenmalige bestuur van de kille bestaat uit de heren Henri Jacobus Haas, secretaris van de gemeente Wageningen, en de tabakshandelaar Jacques de Hartog. In de koopakte worden ze “president” en “thesaurier” van de Israëlitische gemeente genoemd. Zij kopen op 29 januari 1880 van de Maatschappij Nieuw-Wageningen een stuk grond en een watergat, gelegen langs de westzijde van de Dijkstraat. Het terrein is 23 meter lang en 18 m 80 breed. De koopsom bedraagt f 648,60. Het “watergat” is de vijver in het daar aangelegd parkje. Eén van de voorwaarden is dat binnen twee jaar op het terrein gebouwd moet worden. Er mag géén fabriek komen. Aan architekt Gosschalk uit Amsterdam, hij was daar gemeenteraadslid, wordt opdracht gegeven een synagoge met schoollokaal, een onderwijzerswoning en een vergaderlokaal te ontwerpen’. Waren de plannen te hoog gegrepen? Eind 1879 horen we er niets meer van. Jacques de Hartog, die in de gemeenteraad zitting heeft, deelt op de raadsvergadering van 26 september 1881 mede, dat zijn gemeente onlangs nog een gegadigde krijgt, die het voor de synagoge bestemde stuk grond wil kopen’. Tenslotte koop op 16 mei 1888 de gemeente Wageningen zelf het terrein voor f 600. Hiermee zijn de plannen voor nieuwbouw voorlopig van de baan. 
 
Afscheid 
Voorafgaand aan de inwijding van de nieuwe synagoge in de Walstraat komt men voor een laatste afscheid bijeen in de oude en vertrouwde pakhuissynagoge: “Een bovenvertrek, niet ontstemd door de te naderende eenzaamheid, vrolijk voor het laatst de vreugde kaarsjes brandend, flikkerend in vrolijke lichtspattingen, om de oude kracht te tonen met jeugdig vuur”.

1903 - 1940: synagoge

Vrijdag 10 oktober 1902 legt het oudste bestuurslid/penningmeester Salomon Glasbeek de eerste steen. De bouw verloopt zonder problemen.

In aanwezigheid van Opperrabbijn L. Wagenaar uit Arnhem komt op zondag 29 maart 1903* de synagoge in gebruik.Voor secretaris Michael van der Horst is het de dag van zijn leven. Hij heeft voor de totstandkoming van de synagoge het vuur uit de sloffen gelopen.

* Dat is 1 Niesan 5663 volgens de joodse kalender. Volgens de Misjna is 29 maart 1903 de 1e van de zevende maand van het joodse jaar en volgens de Tora de 1e dag van de 1e maand van het joodse jaar.

synagoge met omgeving 1933.jpg

Afbeelding. Uitvergroting luchtfoto van de synagoge (bron: Luchtfoto Beeldbank Wageningen, oktober 1933 in zuidelijke richting)

Luc_0068  luchtfoto linksboven synagoge.jpeg

Afbeelding. In rood omcirkeld de synagoge aan de Walstraat en de eerdere pakhuissynagoge aan de Riemsdijkstraat (bron: Foto Beeldbank Wageningen, luchtfoto in noordelijke richting, 1926)

synagogefotodoopsgez_JPG.jpg

Afbeelding Synagoge en Doopsgezinde kerk aan de stadswal.

Interieur
De synagoge bestaat uit een zaalvormig gebouw van ongeveer 7.50 x 12 meter, voorzien van een zadeldak en vermoedelijk bedekt met maasleien. Het in baksteen opgetrokken gebouw is voorzien van een aantal licht gekleurde kalkzandsteenspeklagen. In de gevel bevinden zich gietijzeren ramen met diagonaal geplaatste ruitjes. De voorgevel aan de Walstraatzijde, geeft de indruk de toegang tot de sjoel te geven. Het is echter een pseudo-ingang. De feitelijke ingang is in de zuidelijke zijgevel (Hoogstraatzijde). In het portaal bevindt zich de ingang naar de zaal. Vanuit dit portaal is de ruimte voor de vrouwen bereikbaar via een trap. Daaronder is de gemeentekamer.
De sjoel telt veertig mannenzitplaatsen, tegen de achterwand staat een vreemdelingenbank, in de wandeling “armenbank” genoemd.
De Ark bevindt zich tegen de muur waar de pseudo-ingang is.
De ruimte is afgedekt met een stucgewelf. Voor de verlichting zorgen enkele gaskroontjes. Helaas is er geen interieurfoto.

Einde van het pakhuis
In 1906 wordt naast het pakhuis drukkerij Veenman gebouwd. Het pakhuis wordt eigendom van D. Krolis, assistent der directe belastingen, die in de Riemsdijkstraat woonde. Omstreeks 1927 wordt het gehuurd door groentehandelaar A. Elsenaar, die om de hoek in de Hoogstraat een winkel had. Later wordt hij eigenaar. In mei 1940 verdwijnt het pakhuis, de vroegere sjoel en de drukkerij, voorgoed uit het straatbeeld.

Verval
Na het vertrek van de laatste rebbe in 1921 wordt de sjoel niet meer wekelijks gebruikt. Slechts met op Grote Verzoendag (Jom Kippoer) en op Nieuwjaar (Rosj Hasjana) komt de steeds kleiner wordende kille bij elkaar. In de laatste jaren voor 1940 blijven de deuren het hele jaar dicht. De sjoel begint te vervallen.

Verwoesting
Terwijl de Wageningse bevolking geëvacueerd was, woedt rond de Grebbeberg de oorlog. Vanaf de Grebbeberg wordt een deel van Wageningen door Nederlands artillerievuur beschoten. Toen op vrijdag 17 mei 1940 de eerste bewoners weer in hun woonplaats terugkeerden, was het een treurig weerzien. Vooral rond de Grote Kerk en in het stadscentrum is veel vernield of zwaar beschadigd. De synagoge en de Doopsgezinde kerk aan de Walstraat is verwoest en uitgebrand. Ook het archief van de kille, dat in de gemeentekamer opgeborgen is, gaat verloren ten gevolge van het artillerievuur. Van het gebouw blijven alleen de zwartgeblakerde muren met resten van de ramen overeind staan. Voor de kinderen van de nabijgelegen school wordt de plek een aantrekkelijke, maar zeer gevaarlijke speelplaats. Gemeentewerken, die de handen vol heeft met puin ruimen, neemt contact op met de politie, die op haar beurt het hoofd der school waarschuwt. In enkele sobere regels staat dit te lezen in het dagrapport van de politie van woensdag 19 juni 1940. Voor de dienstdoende agent was de sjoel gewoon ‘de Jodenkerk’. Kort daarna werd de ruïne gesloopt. De sjoel is verleden tijd geworden. Een enkele foto van het uitgebrande gebouw herinnert ons aan de meidagen van 1940.

Tegenover het Joods monument "De Levenspoort" in de Walstraat ligt herinneringssteen (1*) "Synagoge 1903 - 1940" in het trottoir die aangeeft waar de synogoge stond.

Aquarel Synagoge Piet Holleman.jpeg

Afbeelding. Impressie van de synagoge ca.1930 aan de Walstraat (aquarel van Piet Holleman, Renkum)

Foto maquette synagoge (Hans van der Beek).jpeg

Afbeelding. Foto van de maquette van de synagoge (Bron: Hans van der Beek)

W_0036 Synagoge na beschieting in mei 1940.jpeg

Afbeelding. Synagoge aan de Walstraat na beschieting in 1940 (bron: Foto Beeldbank Wageningen)

Synagoge mei 1940 (a) gecomprimeerd.jpg

Afbeelding. Synagoge (rechtachter) met (linksvoor) de kapotgeschoten Doopsgezinde kerk (Bron onbekend)

De voormalige pakhuissjoel, het tabakspakhuis van de Riemsdijkstraat is eveneens in mei 1940 te gronde gegaan. Ook dit gedeelte van de stad wordt in de meidagen van 1940 door artillerievuur verwoest.

null

Afbeelding. Oorlogsschade 1940 Riemsdijkstraat met links de restanten van Veenman drukkerij en het verwoeste pakhuis waar eerder de sjoel was gehuisvest (bron: Foto Beeldbank Wageningen)

O_0066 Oorlog Drukkerij_Veenman Riemsdijkstraat.jpeg

Afbeelding. Oorlogsschade 1940 Riemsdijkstraat van Veenman drukkerij en het verwoeste pakhuis waar eerder de sjoel was gehuisvest (bron: Foto Beeldbank Wageningen)

1945 - 1972

Over de uitkering van oorlogsschade aan de Joodse gemeente Wageningen staan in twee gevallen summiere gegevens ter beschikking. Het duurde lang voordat de uitbetaling kwam voor de in 1940 verwoeste synagoge. Pas in 1949 ontving de Joodse Gemeente een bedrag van f 8.250 voor schade aan de synagoge en de Joodse begraafplaats.

De synagoge aan de Walstraat is nooit herbouwd[1]. Een reconstructie van de vooroorlogse situatie op de plaats van de synagoge was niet meer mogelijk. De burgerlijke gemeente Wageningen overwoog herstel van de vestinggordel, met reconstructie van de bolwerken. Hierop zou niet gebouwd mogen worden. Dit betekende dat herbouw van de Doopsgezinde kerk en van de synagoge op de oude locatie uitgesloten was. Het ledenaantal van de Joodse Gemeente Wageningen was in 1945 zo klein, dat ook om die reden niet aan herbouw gedacht werd. Na 1945 kreeg de Joodse Gemeente, die toen uit 18 personen bestond, van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) ontheffing van de opbouwplicht.

De Doopsgezinde kerk werd wel herbouwd, aan de Arboretumlaan en in 1951 in gebruik genomen. Anna van der Horst-van Crevel schonk namens de Joodse Gemeente twee koperen sjabbatskandelaars.

De Joodse Gemeente heeft direct na de oorlog overwogen een ruimte te bouwen die dienst kon doen als tehuis voor Joodse studenten en als synagoge. Voorzitter S. de Groot speelde met de gedachte om het bedrag, dat de Joodse gemeente zou ontvangen als schadevergoeding voor de verwoeste synagoge, voor een dergelijk gebouw te gebruiken. Dit bedrag was daarvoor echter te laag. Van de schade-uitkering kocht het bestuur een huis met grond aan de Eekmolenweg van de familie Pas. Uit de huuropbrengst (f 200) werd het Joods onderwijs aan kinderen jaarlijks bekostigd.

 

[1] Met behulp van foto’s is een maquette van de synagoge vervaardigd door J. van der Beek; deze maquette wordt bewaard in het museum De Casteelse Poort in Wageningen; Steenbergen, ‘De Wageningse synagoge’;

Gast, Verwoesting en wederopbouw van Wageningen 1940-1945, pp. 23-25

Tussen 1945 en 1972 schijnt een noodsynagoge in gebruik zijn geweest, maar de plaats ervan is onbekend.

De Joodse gemeente Wageningen is opgeheven in 1987.


* De nummers van de herinneringsstenenen corresponderen met de nummers uit het boekje HerinneringsStenen (2015).

Bronnen

    • Beeldbank Wageningen (foto's).
    • Aquarel Piet Holleman, Renkum (collectie Ton Steenbergen).
    • Joodserfgoed Wageningen (2015). 'HerinneringsStenen' , pag 1, bron.
    • Maquette synagoge is te bezichtigen in museum de Casteelse Poort (foto: collectie Hans van der Beek).
    • Steenbergen, A.G. (1999). Een synagoge in de Riemsdijkstraat in: Oud-Wageningen 27 (1999) 2: 48-49 bron.
    • Steenbergen, A.G. (2002). 'Een eerlijcke plaets. Memorboek van Joods Wageningen en omgeving pag. 39,42-46, 53, 66-72, bron.
    • Gast, Verwoesting en wederopbouw van Wageningen 1940-1945, pp. 23-25